In de 40-dagentijd staan we stil bij het leven van Jezus. Wie was hij? Wat kwam hij doen? Wat kunnen we van en over hem leren? We doen dit aan de hand van de evangelist Johannes. Hij beschrijft wie Jezus was en wat hij kwam doen in zeven tekens. Deze week het vijfde teken: Jezus loopt over het water (Johannes 6: 16-21)

Vorige week lazen we over Jezus die de mensen voedt. De menigte, die van het brood heeft gegeten waar Jezus op zo wonderlijke wijze in heeft voorzien, wil Hem per direct tot koning uitroepen. Maar Jezus weigert en trekt zich in zijn eentje terug op de berg.

 

In de 40-dagentijd staan we stil bij het leven van Jezus. Wie was hij? Wat kwam hij doen? Wat kunnen we van en over hem leren? We doen dit aan de hand van de evangelist Johannes. Hij beschrijft wie Jezus was en wat hij kwam doen in zeven tekens. Deze week het vierde teken: Het teken van het brood (Johannes 6:1-15).

Het vierde teken dat Johannes beschrijft is een heel bekend verhaal. Het is het enige verhaal (naast de kruisiging en opstanding van Jezus) dat in alle vier de evangeliën voorkomt. Kennelijk is het voor alle evangelisten van grote betekenis geweest dat Jezus meer dan 5000 mensen te eten heeft gegeven vanuit praktisch niets. 

Johannes schetst ons een beeld dat we kunnen aanvullen met feiten uit de andere evangeliën. Jezus wil zich terug trekken op een rustige plek met zijn leerlingen. Tijd om bij te komen, na te denken en met elkaar te spreken over de gebeurtenissen van de periode daarvoor. Maar de mensen gunnen Hem geen rust. Zodra ze weten waar Hij is, duiken ze in grote getale op.

In de 40-dagentijd staan we stil bij het leven van Jezus. Wie was hij? Wat kwam hij doen? Wat kunnen we van en over hem leren? We doen dit aan de hand van de evangelist Johannes. Hij beschrijft wie Jezus was en wat hij kwam doen in zeven tekens. Deze week het tweede teken: Jezus geneest de zoon van de hoveling (Johannes 4:43-54).

Na een omzwerving via Jeruzalem en Samaria komt Jezus opnieuw in Kana, waar hij van water wijn had gemaakt. Zijn roem is hem vooruitgesneld want er komt iemand helemaal uit Kafarnaüm naar hem toe. Dat was in die tijd, toen reizen voornamelijk te voet gedaan werd, zeker zo’n zeven uur lopen door heuvelachtig terrein. Dat deed je dus niet even tussendoor!

In de 40-dagentijd staan we stil bij het leven van Jezus. Wie was hij? Wat kwam hij doen? Wat kunnen we van en over hem leren? We doen dit aan de hand van de evangelist Johannes. Hij beschrijft wie Jezus was en wat hij kwam doen in zeven tekens. Deze week het derde teken: Genezing in het bad van Betzata (Johannes 5:1-15).

In Jeruzalem loopt Jezus langs de zuilengang bij het bad van Betzata (ook wel Bethesda genoemd). Daar ziet hij een man die al 38 jaar ziek is. Eens in de zoveel tijd komt het water in het bad in beweging. Degene die er dan als eerste in is, wordt genezen. 

Als kind vond ik dit één van de mooiste en meest aansprekende verhalen op de zondagsschool. Het water dat in beweging komt, de race wie er het eerste is. Deze man die al 38 jaar verlamd is en niemand heeft die er voor kan zorgen dat hij er een keer het eerste is. En Jezus die de man geneest. 

In de 40-dagentijd staan we stil bij het leven van Jezus. Wie was hij? Wat kwam hij doen? Wat kunnen we van en over hem leren? We doen dit aan de hand van de evangelist Johannes. Hij beschrijft wie Jezus was en wat hij kwam doen in zeven tekens. Deze week het eerste teken: Jezus verandert water in wijn (Johannes 2:1-11).

Hoe iemand is leer je uit wat iemand doet. Johannes geeft in de eerste helft van zijn evangelie een beschrijving van Jezus in zeven tekens die Jezus verricht. Hij doet dat niet zomaar. In zo’n teken, dat vaak een heel praktisch en aards probleem oplost, verwijst Jezus naar de geestelijke werkelijkheid die achter onze werkelijkheid ligt. Met deze tekens toont Jezus zijn grootheid (Joh. 2:11). Jezus is niet alleen gekomen om ons zijn eigen grootheid te laten zijn, maar ook de grootheid van de Vader (Joh. 1:14). Johannes beschrijft de tekens van Jezus om ons te helpen te geloven dat Jezus de Messias is (Joh. 20:30,31).