Er zijn zo van die momenten dat je betreurt dat we versnummers en hoofdstukken in de bijbel hebben gevoegd om het makkelijker te maken om dingen terug te vinden. (Het staat nu eenmaal slordig als je zegt ergens achter in Leviticus staat…) Het hindert soms om een verband te zien, als de conclusie 8 verzen verderop staat of zelfs een hoofdstuk eerder al aangegeven is.
Dat geldt zeker voor de Psalmen, waar we een hele industrie van kaartenmakers en fotografen in leven houden met citaten die we mooi of belangrijk vinden. Die uitspraken zijn altijd heel passend en mooi, maar vaak om een heel andere reden dan de kaart doet geloven.
Een mooi voorbeeld is Psalm 133. We kennen vers 1 van de kaarten of het Joodse liedje “Hine ma tov uma na’im”, maar stoppen daar meestal met lezen. Lees voor een keertje eens verder tot het eind. Afhankelijk van je vertaling vind je dan dat het zo goed is dat mensen in harmonie samen leven omdat God Zijn Zegen er op legt.
Dat draait het verhaal compleet om. Het is niet zo maar goed, nee het is de vreugde van met God samen te leven.
Onze wereld is er een vol van boze, verdrietige en gebroken mensen, daar wil ik niet overheen kijken, schrijven of praten, maar zijn wij niet in het voetspoor van de Joden degenen die juist die harmonie zouden moeten uitleven?
Is Jezus niet juist voor ons gestorven en opgestaan, zodat we weer deel kunnen zijn van die vreugde?
Wij leven met God, laten we een beetje van die vreugde delen met de enge buitenwereld. Groet de vreemdeling die je tegenkomt, sta even stil als iemand een praatje maken wil, geef de dakloze iets te eten, geniet even van de natuur. Juist omdat het zo goed is als mensen als gelijken samen kunnen leven onder Zijn Zegen.