Ik schrijf dit na afloop van de laatste zondagavonddienst van dit seizoen. Het thema was 'getuigen van de hoop die in ons leeft.' Na de inleiding is er ruimte om te delen van de hoop die in ons leeft, maar ook van de wanhoop. De eerste persoon vertelt een persoonlijk verhaal tussen hoop en wanhoop in.
Ik moet denken aan zoveel psalmen die beginnen met wanhoop, en dan plots omslaan in hoop. Psalm 57 is daar een mooi voorbeeld van:
5Tussen leeuwen moet ik liggen,
tussen dieren die mensen verslinden,
hun tanden zijn speren en pijlen,
hun tong is een geslepen zwaard.
…
7Ze hadden een net op mijn weg gespannen,
mijn voeten raakten erin verstrikt,
ze hadden voor mij een kuil gegraven,
maar vielen er zelf in. sela
8Mijn hart is gerust, o God,
mijn hart is gerust,
ik wil voor u zingen en spelen.
David schreef deze psalm als een stil gebed, toen hij gevlucht was voor Saul (vers 1). Hij heeft duidelijk veel stress. Hij vreest voor zijn leven. En dan… in vers 8 lezen we: 'Mijn hart is gerust, o God.' Wat is hier gebeurd, tussen vers 7 en 8?!
In de tekst staat hier Sela. Dit woordje kan vele dingen betekenen, waaronder 'pauze' of 'reflecteer'. Ik kan me voorstellen dat dit een moment van bezinning is in het gebed van David. En op dat moment, tussen wanhoop en hoop in, gebeurt er iets. David ontmoet God. On-uitlegbaar, onbeschrijflijk, maar het gebeurt wel, en het is echt. Hij weet dat het goed is, en hij is opnieuw verzekert van Gods liefde en trouw:
11Hemelhoog is uw liefde,
tot aan de wolken reikt uw trouw.
Tijdens deze laatste avonddienst wordt gedeeld over hoe God bevrijding bracht op het dieptepunt, het moment dat er menselijkerwijs geen hoop was. Het woordje verbazing valt een paar keer. Tussen wanhoop en hoop ligt verbazing. Verbazing over hoe God soms te midden van de wanhoop zichzelf kan laten zien. Verbazing dat God te midden van onze wanhoop toch een verhaal van hoop laat zien, dat groter is dan ons eigen verhaal. Verbazing over Gods trouw en genade voor ons, ook vandaag, die Hij laat zien in Jezus Christus.