In het derde en laatste deel van het boek staat de vader centraal. Deze vader houdt oneindig van allebei zijn zonen. Hij heeft geen lievelingszoon, ze zijn allebei even welkom in zijn huis en op zijn feest. Henri Nouwen benadrukt hoe belangrijk het is dat we ons bewust zijn van deze ‘eerste liefde’: de liefde die God voor ons heeft en die vooraf gaat aan alles van wie we zijn en wat we doen. We zijn oneindig geliefd omdat onze Vader liefde is.

In het tweede deel van het boek kijken we naar de oudste zoon. Vaak denken we dat het in deze gelijkenis gaat om de jongste zoon. Zijn verlorenheid ligt er immers duimendik bovenop? Maar de oudste zoon is in wezen net zo verloren als de jongste! Je hoeft niet van huis te gaan en je bezit in een ver land te verkwisten. Ook als je altijd thuis blijft en een op het oog keurig leven leidt, kun je verloren zijn.

In het eerste deel van het boek kijken we naar de jongste zoon. Ten diepste gaat het over weggaan en weer thuiskomen. De jongste zoon wil zijn eigen weg gaan, los van de traditie van zijn vader en de gebaande paden. Hij wil zelf ontdekken wie hij is en wat zijn plek in de wereld is. Hij gaat dus zijn eigen weg, een weg waarop hij uiteindelijk vast loopt. Op dat diepste punt van zijn leven herinnert hij zich wie hij is, of beter nog: wiens zoon hij is. En dan begint hij aan de lange reis terug naar het huis van zijn vader.

Op 6 december 2020 starten we met het lezen van een nieuw boek in onze In de Praktijk Boekenclub: Eindelijk thuis - gedachten bij Rembrandts ‘De terugkeer van de verloren zoon’. In dit boek beschrijft Henri Nouwen wat zijn ontmoeting met het schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’ van Rembrandt met hem doet. Aan de hand van dat schilderij mediteert hij over de gelijkenis van de verloren zoon zoals die beschreven staat in Lucas 15. Henri neemt ons mee op een reis langs de jongste zoon, de oudste zoon en tot slot de vader.