Volgens de filosoof David Brooks zijn er twee soorten mensen. Mensen die leven voor de dingen die ze doen en mensen die leven voor de dingen die ze zijn. Je kunt ze gemakkelijk uit elkaar houden:
De dingen die je doet, zijn de dingen die je op je CV zet, dingen die je bereikt hebt, diploma’s die je gehaald hebt. Ze beschrijven wat je kunt en wat je weet.
De dingen die je bent zijn de dingen die de mensen over je zeggen als je er niet bent: je karaktertrekken, je eigenaardigheden, wat je betekent voor de ander. Ze beschrijven wie je bent, zowel je mooie als je minder mooie kanten.
Af en toe kom je mensen tegen die een grote indruk op je maken. Er gaat een positieve invloed van hen uit. Ze doen niet alleen goed, ze zijn het ook. Het zijn mensen die een verlangen in je wakker maken dat het anders en beter kan. Mensen die in hun eigen leven laten zien hoe je dat doet: Albert Schweitzer, Dorothy Day, moeder Teresa, paus Franciscus zijn voorbeelden van zulke mensen.
Naast al hun verschillen, hebben deze mensen één ding met elkaar gemeen: ze leven voor de dingen die je bent en niet voor de dingen die je doet. Betekent dat dat ze nooit wat doen? Integendeel! Ze doen vaak ontzettend veel, maar ze maken dat niet tot de kern van wie ze zijn.
Als je je leven laat bepalen door de dingen die je doet, is het nooit genoeg. Er is altijd wel iets nieuws dat nog niet gedaan is, iets dat nog niet bereikt is, iets dat nog niet geleerd is. Er komt geen eind aan de dingen die je kunt doen. Maar er is wel een eind aan onze dag, aan onze energie en uiteindelijk ook aan ons leven. Dus het is belangrijk om je af te vragen: waar besteed ik mijn dag, mijn energie, mijn leven aan? Waar leef ik voor?
Jezus houdt ons een keuze voor: nemen we de smalle weg of de brede weg? De brede weg gaat over de dingen die je doet. Onze maatschappij legt veel nadruk op de dingen die we doen. We kunnen er prijzen en beloningen mee verdienen en we worden van jongs af aan gestimuleerd om ‘iets van ons leven te maken’ en ‘alles uit onszelf te halen’.
Maar de smalle weg is de weg die gaat over wie je bent. En in het bijzonder over wie je bent in God. God is uit op onze groei en onze bloei als mens. Het gaat God om wie we zijn, om ons karakter, onze levenskeuzes. De afgelopen maanden hebben we hier uitgebreid bij stil gestaan in onze avonden over de Bergrede en in onze serie over de zeven hoofdzonden.
Er zijn twee momenten in ons leven waarop andere mensen op ons leven terug kijken en er iets over zeggen: als we met pensioen gaan en als we overleden zijn. Als we met pensioen gaan, worden altijd de dingen opgenoemd die we hebben gedaan en bereikt in onze loopbaan. Maar als we zijn overleden gaat het over wie we zijn geweest in ons leven. Hoe we waren als kind, ouder, vriend, collega, buurman of -vrouw etc.
De challenge van deze maand is om eerlijk de balans op te maken: waar leef je voor? Leef je voor de dingen die je doet of leef je voor de dingen die je bent? Ben je er tevreden mee? Zo niet, wat zou je willen veranderen?
Er zijn twee manieren die je hier bij kunnen helpen:
1. Schrijf je eigen begrafenistoespraak
Deze is wat confronterend misschien, maar het kan goed zijn om hier concreet bij stil te staan. Je zou er zelfs twee kunnen schrijven: één toespraak waarvan je hoopt dat mensen die zullen houden en één toespraak waarvan je weet dat mensen die zullen houden. Leg ze eens naast elkaar. Waar zitten de verschillen? Wat zou je kunnen of willen veranderen zodat je leven meer gaat lijken op de toespraak die je hoopt dat mensen zullen houden?
2. Maak een tekening, collage of moodboard van je leven
Het idee is hetzelfde als hierboven. Maar misschien ben je niet zo’n schrijver. Probeer het dan eens met een tekening, collage of moodboard. Het idee is om een eerlijke inventarisatie te maken van je leven zoals het is en van je leven hoe je zou willen dat het is.