In ons artikel in augustus keken we kort naar 7 kernwoorden uit de Bergrede. Vorige maand, in september, hebben we stil gestaan bij de betekenis van ‘gelukkig’. In dit artikel gaan we dieper in op het kernwoord ‘volmaakt’.

 

Het staat er echt in vers 48: “Wees dus volmaakt zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.”  Met deze woorden eindigt Jezus het eerste deel van de Bergrede en ze zijn voor veel christenen een bron van stress en verwarring geweest. Want Jezus vraagt hier nogal wat van ons - niet minder dan volmaakt te zijn, net zo volmaakt als God is. Een onmogelijke opdracht. Of toch niet?

Het antwoord op die vraagt staat of valt met onze invulling van de betekenis het begrip ‘volmaakt’. Daarom willen we daar in dit artikel dieper op ingaan.

We zullen zien dat de opdracht om ‘volmaakt’ te zijn een radicale opdracht is, maar een opdracht die niet zozeer gaat over ons morele gedrag (of we de dingen goed of fout doen), maar over de intentie van ons gedrag, dat waar ons hart op gericht is. We zijn volmaakt, zegt Jezus, als ons hart volkomen op God gericht is en ons gedrag daarmee in overeenstemming is.

Het gebruik van ‘volmaakt’ in het Oude Testament

Het woord ‘volmaakt’ (in het Grieks: teleios) wordt al in het Oude Testament gebruikt. In de Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuagint) wordt het woord teleios gebruikt voor twee begrippen in het Hebreeuws: shalom en tamim. Beiden woorden worden in een verschillende context gebruikt:

Shalom: het woord shalom verwijst naar vrede, heelheid en tot bloei komen in alle facetten. Het is een beschrijving van Gods verlossende werk. Het is wat God wil voor deze wereld: een wereld van vrede en heelheid waarin alles en iedereen tot bloei komt en niets daarin achterblijft. Denk maar aan het prachtige visioen uit Jesaja 11:1-10. Dat is wat God voor ons wil, het is Gods visie op een herstelde aarde waar Hij regeert als koning. 

Maar zoals zo vaak het geval is bij de vertaling van een woord, gaan veel aspecten van het origineel verloren in de vertaling. Wij vertalen shalom vaak met ‘vrede’. Maar ‘vrede’ betekent in het Nederlands vooral de afwezigheid van oorlog. De andere betekenissen van heelheid en tot bloei komen, gaan in de vertaling verloren. Datzelfde gebeurt overigens ook als we het met ‘volmaakt’ vertalen (wat ook kan). Ook daarbij gaan een aantal aspecten van het oorspronkelijke woord verloren.

Tamim: het begrip tamim verwijst naar heelheid, gaafheid en uitgezonderd zijn. Het wordt gebruikt voor offerdieren (die mogen geen enkel lichamelijk gebrek hebben), maar ook voor mensen. Mensen die tamim zijn, zijn mensen die God met een oprecht hart dienen en de afgodendienst hebben afgezworen. Bij dieren beschrijft het dus met name lichamelijke kenmerken maar bij mensen morele kenmerken die gaan over de keuzes en het gedrag van mensen. Mensen die tamim genoemd worden zijn mensen die een Godgewijd en heilig leven leiden. In het begrip tamim komen heelheid en heiliging dus bij elkaar. 

Het gebruik van ‘volmaakt’ in de Bergrede

In het Oude Testament betekent een ‘heel’ of ‘heilig’ leven leiden dat je leeft volgens de bedoeling van God die Hij duidelijk heeft gemaakt in zijn leefregels die beschreven staan in de eerste vijf Bijbelboeken, de Torah of Wet. Ook Jezus verbindt een ‘volmaakt’ leven aan een leven volgens Gods bedoelingen en geboden. 

We zien dat in de eerste plaats in de Bergrede zelf. We kunnen de Bergrede indelen in verschillende delen die een samenhang vormen binnen de Bergrede. Eén van deze delen is het tekstgedeelte van Mattheüs 5:17-48. Dit gedeelte begint met een uitleg van Jezus waarin Hij aangeeft dat hij niet gekomen is om de Wet en de Profeten af te schaffen, maar om deze te vervullen (vers 17-20). Hij eindigt dit tekstgedeelte met de aansporing dat de gerechtigheid van de luisteraars naar de Bergrede groter moet zijn dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën. Dat is op zichzelf ook al een grote opdracht, want met name de farizeeën stonden erom bekend dat zij zich nauwgezet aan alle geboden van de Wet hielden. 

Hoe Jezus het voor zich ziet dat Hij de wet gaat vervullen en hoe zijn volgelingen ervoor kunnen zorgen dat hun gerechtigheid groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën wordt door Jezus uitgewerkt in Mattheüs 5:21-47. Hierin vinden we zes voorbeelden waarin Jezus steeds een gebod neemt (‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd…’) en dat uitwerkt op de manier zoals Hij dat voor zich ziet, de manier waarop de gerechtigheid van zijn leerlingen groter zal zijn dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën (‘En ik zeg jullie…’). Het is de manier waarop je volgens Jezus het nieuwe leven dat Hij geeft leeft. Dit blok met de inleiding en de zes voorbeelden wordt tenslotte afgesloten met vers 48 waar Jezus zegt: “Wees dus volmaakt zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.” In een schema ziet dit er als volgt uit:

Tekst

Thema

Structuur

Mattheüs 5:17-20

Jezus’ oproep tot grotere gerechtigheid dan de schriftgeleerden en de farizeeën

Inleiding

Mattheüs 5:21-26 

Woede

Voorbeeld 1

Mattheüs 5:27-30

Lust

Voorbeeld 2

Mattheüs 5:31-32

Echtscheiding

Voorbeeld 3

Mattheüs 5:33-37

Waarheid spreken

Voorbeeld 4

Mattheüs 5:38-41

Linkerwang toekeren

Voorbeeld 5

Mattheüs 5:42-27

Vijanden liefhebben

Voorbeeld 6

Mattheüs 5:28

Wees volmaakt zoals je hemelse Vader

Conclusie/aansporing

Het laatste vers, vers 48, vormt dus de afsluiting van een tekstgedeelte dat begint met de oproep om je gerechtigheid groter te laten zijn dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën en eindigt met deze aansporing om volmaakt te zijn zoals je hemelse Vader volmaakt is. Daar tussenin vinden we zes voorbeelden van hoe Jezus dit voor zich ziet. 

Onze volmaaktheid in de ogen van Jezus

Het gaat daarbij niet om morele perfectie, om ernaar te streven nooit meer te zondigen. Dat is de vorm van heiligheid die de farizeeën nastreven en die Jezus in de Bergrede nadrukkelijk bekritiseert. De farizeeën beschreven heiligheid te gemakkelijk als uiterlijke gehoorzaamheid en reinheid. Ze stelden een set van regels op om te volgen. Die regels bepaalden vervolgens wie erbij hoorde en wie niet. Ze dachten dat ze daarmee voldeden aan de eis van God. Proberen om zonder zonde te leven leidt echter onherroepelijk tot huichelarij, tot een leven waarin de buitenkant (je gedrag) niet langer overeenkomt met de binnenkant (wat je werkelijk denkt of voelt).  En Jezus heeft een enorme hekel aan huichelaars, zoals we verderop in de Bergrede kunnen zien.

Het ‘volmaakt’ zijn dat Jezus hier bedoelt is de volmaaktheid die zich spiegelt aan God. God is gericht op het welzijn van zijn hele schepping. Hij laat dat zien door het te laten regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. In het warme, droge klimaat van het Midden-Oosten geldt regen als een zegen. Zonder regen wil het gewas niet groeien en zullen de mensen honger leiden. Volmaakt zijn in Jezus’ woorden betekent dat je leeft met een hart dat op God gericht is en dat je van daaruit het goede zoekt voor alle mensen. Niet alleen voor de mensen die dichtbij je staan of die je leuk vindt, maar ook voor mensen die verder van je afstaan, die niet vanzelfsprekend bij jouw clubje horen en zelfs de mensen die je kwaad doen.

Jezus geeft ons geen nieuwe superwet met nog strengere eisen (‘Vroeger was overspel slecht, nu zijn overspel en lust slecht’ etc.). Nee, Jezus benadrukt in zijn uitleg dat onze innerlijke gesteldheid belangrijker is dan ons uiterlijk gedrag. God ziet het hart aan, het gaat Hem erom dat we een eenheid vormen in wat we denken en wat we doen. Het zijn bovendien dingen die God zelf ook allemaal doet en waarin Hij zijn eigen volmaaktheid toont: God moordt niet, maar Hij is vol vergeving, God is trouw aan het (huwelijks)verbond dat Hij met Israël gesloten heeft, God is eerlijk en houdt zich aan de belofte van zijn verbond, Hij vergeeft en Hij voorziet ook voor de mensen die tegen Hem zijn, God heeft zelfs zijn vijanden lief. 

Jezus roept ons dus niet zomaar op om ‘volmaakt’ te zijn. Hij laat ons ook zien wat dat betekent en stelt ons daarbij God als voorbeeld. Zoals God heel en heilig (‘volmaakt’) is, zo worden ook wij geroepen om heel en heilig (‘volmaakt’) te zijn. Want dan is onze gerechtigheid groter dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën en laten wij zien wat het betekent om mensen van het Koninkrijk te zijn.