Dit is alweer de vierde avond van In de Praktijk. En als ik zo naar de thema’s kijk die de afgelopen avonden voorbij gekomen zijn, merk ik dat we veel om hetzelfde thema heen cirkelen. Vanavond doen we dat nog een keer en maken we het thema ook heel expliciet: God is liefde. En Zijn liefde voor ons is onvoorwaardelijk.

Ik wil met jullie het verhaal lezen van Jezus die Matteüs roept. Matteüs heeft er zelf over geschreven in zijn evangelie (Matt. 9:9-12)

 

Toen Jezus van daar verderging, zag Hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.’ Hij stond op en volgde Hem. Toen Hij in zijn huis aanlag voor de maaltijd, kwam er ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met Hem en zijn leerlingen aan de maaltijd deelnamen. 
De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.
Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers.” Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’

Jezus was een rabbi. Rabbi’s kozen altijd leerlingen en dat deden ze met zorg. Ze kozen altijd mannen met een goede, smetteloze reputatie en van onbesproken gedrag. Mensen waarvan iedereen die het zag zou zeggen: “Ja logisch, die man verdient het ook om een leerling van deze rabbi te zijn.” 

Jezus doorbreekt dat patroon radicaal met zijn keuze voor Matteüs. Want Matteüs is bepaald geen man van onbesproken gedrag. Integendeel. Hij is een tollenaar. Dat is een belastingambtenaar die werkt voor de Romeinen. De Romeinen waren de bezetters van het land. Wie voor hen werkte was dus een verrader, een collaborateur. Net als Zacheüs (die andere bekende tollenaar) werd ook Matteüs door de mensen met de nek aangekeken en geminacht. Niet echt iemand die een rabbi zou uitkiezen. 

En toch doet Jezus dat. En niet alleen dat, Hij verwelkomt ook de vrienden van Matteüs. Tollenaars en zondaars noemt de Bijbel ze hier. Het zijn mensen die ergens in hun leven, bewust of onbewust, een verkeerde afslag hebben genomen en nu de rest van hun leven met de gevolgen daarvan geconfronteerd worden. Ze zijn aan de verkeerde kant van de streep terecht gekomen, horen niet meer tot de klasse van de respectabele mensen, de normale mensen, de mensen die het voor elkaar hebben of hoe je dat ook maar zou willen omschrijven.

De farizeeën zien het ook. En ze staan direct klaar met hun kritiek: “Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?” Zij zouden zich nooit met ‘dat soort mensen’ inlaten. Ze willen heel graag mensen op weg helpen in hun relatie met God, maar dan wel graag mensen die al een beetje op de goede weg zijn. Mensen die in de basis hun leven op orde hebben, of in ieder geval de indruk wekken dat dat zo is.

Jezus geeft hun een heel direct antwoord: “Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.” Mensen die van zichzelf vinden dat ze het al heel aardig doen, hebben geen behoefte aan God, aan de levensveranderende kracht van Zijn genade. Jezus is gekomen om zondaren te redden.

En hier wil ik even een afslag nemen. Want in de tekst gaat het over de zelfgenoegzaamheid van de farizeeën. Maar vanavond wil ik niet stil staan bij die zelfgenoegzaamheid, maar bij onze ideeën over zonde en hoe God daar naar kijkt. 

Wij hebben al zo vaak gehoord dat we zondaren zijn dat we er wellicht een beetje in doorschieten. Wij leven in Nederland in een door en door calvinistische omgeving. Of we nu gelovig zijn of niet en in welke kerk we dan ook zitten. We zijn doordrenkt van het idee dat we zondaren zijn en dat Jezus daarom voor ons moest sterven.
En dat is ook zo. Jezus moest sterven voor onze zonden. Op de één of andere wijze was dat de enige manier om definitief met de zonde af te rekenen. Om ons te bevrijden uit de macht van de zonde. 
Het probleem met deze redenering is dat het begint bij de zonde. De zonde is het probleem en dat moet worden opgelost. Daarmee vergeten we de stap ervoor: waarom God dit probleem opgelost wilde hebben. God was namelijk helemaal niet aan ons verplicht om een oplossing voor de zonde te bedenken. Hij had ons ook kunnen laten zoals we waren. Daar hadden we dan niets aan kunnen doen.
Jezus roept Matteüs niet omdat Hij vindt dat het leven van Matteüs nodig eens rechtgezet moet worden. Jezus roept Matteüs omdat Hij van hem houdt. Alles wat God doet wordt gemotiveerd door Zijn liefde voor ons. Sommigen van ons zijn als de farizeeën die in hun zelfgenoegzaamheid denken dat ze die liefde niet nodig hebben, dat ze het zelf wel kunnen. Maar misschien nog wel meer mensen denken dat ze zó zondig zijn dat God wel nooit van ze kan houden.

Precies daarom heb ik vorige keer de oefening meegegeven om met behulp van een aantal bijbelteksten een heel persoonlijk stukje te schrijven over Gods liefde voor jou. Want het begint bij Zijn liefde. God wil dat wij beseffen dat Hij van ons houdt en van daaruit wil Hij graag samen met ons kijken wat er anders of beter kan in ons leven en waar we ons door de zonde hebben laten knechten. Wij hebben vaak de neiging om andersom te redeneren: we moeten eerst ons leven beteren en pas dan kan God van ons houden. Maar dat is dus niet zo. Romeinen 5:8 zegt het heel duidelijk:

Maar God bewees ons Zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.

God houdt van jou. Het is Zijn liefde die Hem ertoe bracht om mensen te scheppen en het is Zijn liefde die Hem deed besluiten om Zijn Zoon te sturen om ons te redden. Wie je ook bent, wat je ook gedaan hebt, God houdt van jou. Want God is liefde.