Inmiddels ben ik een aantal weken aan de slag en begin ik mijn draai te vinden in het werk.
Ik ben echt nog meer onder de indruk geraakt van de inzet en betrokkenheid van vele gemeenteleden en anderen die wekelijks en soms bijna dagelijks actief zijn voor en in de kerk. Of het nu gaat om schoonmaken, gastvrouw zijn bij de Open Kerk, klussen in het gebouw, spullen sjouwen voor de Voedselbank, kleding sorteren voor de Kledingbank, de tuin verzorgen, oefenen voor de muziek, sleutelen aan de kwaliteit van het geluid, het voeren van gesprekken of bidden voor de wijk. Elke dag zijn we met elkaar bezig met elkaar, voor God en de buurt.
En ook de credits die we als kerk in de wijk hebben zijn groot. Nog lang niet iedereen weet wat we doen en kent ons, maar de mensen die ons kennen zijn erg onder de indruk en blij met onze inzet. En als je dan nieuwe contacten vertelt wat er gebeurd, dan is men erg enthousiast over onze inzet. Men beschouwt onze kerk echt als ‘de kerk van Carnisse’, die bij het hertenkampje.
Ik wil graag nog 2 ervaringen met u delen. Laatst zat ik in het kantoor te werken aan mijn preek van die zondag en buiten, bij het raam stonden mensen, die daar wel vaker staan. Zij waren in de vensterbank bezig met het draaien van joints en het drinken van bier. Wat mij trof dat er maar 1 meter afstand tussen hen en mij was, maar dat onze werelden en bezigheden mijlenver van elkaar afstonden. Fysiek was de afstand klein, maar toch was de afstand lastig te overbruggen. Wat mij tevens trof dat er blijkbaar weinig schaamte was om te doen wat men deed. Ik zag hen en zij zagen mij, we hebben ook even gezwaaid naar elkaar. En toch was er geen enkele notie dat men wilde verbergen wat men deed, het was de gewoonste zaak van de wereld.
In de Open Kerk ontmoeten we veel van deze mannen en vrouwen en praten we met hen. We leren hen kennen en liefhebben, allereerst zijn het mensen. Mensen waar God veel van houdt.
Echter het doet pijn om te zien dat mensen keuzes maken waar ze uiteindelijk aan kapot gaan, je wilt niet dat mensen, waarvan je houdt, ook al is het door eigen minder slimme keuzes, letterlijk verloren gaan.
Het meest geraakt ben ik misschien nog wel door gesprekken met een man die zelf uit de nachtopvang komt, inmiddels zijn leven weer redelijk op een rijtje heeft en dagelijks geniet, met een blik bier, van de dieren rondom de kerk. Hij vertelde letterlijk in tranen dat hij zich zorgen maakt dat deze plek van rust weg zou gaan, omdat een paar ‘k…’ (ik citeer) het verpesten voor de rest. De kerk en de bankjes erachter zijn letterlijk zijn plek waar hij rust ervaart, waar hij tot rust komt. In hem hebben we een partner gevonden om van de kerk een plek van rust te maken voor de wijk, een plek waar iets van Gods paradijselijke rust zichtbaar en ervaarbaar is.
Jezus zei al: ‘Komt allen tot mij, die vermoeid en belast zijn, en ik zal u rust geven’.
De kerk als plek van rust, waar je jezelf mag zijn, en iets van God kan ervaren. Ik zie dat het gebeurt en werk er graag aan mee dat nog meer mensen die rust en Jezus leren kennen.