Wat zeggen we als we zeggen ‘God is betrouwbaar’? In feite zeggen we daarmee: God heeft het goede met je voor. Je kunt God vertrouwen in alle omstandigheden van je leven. Je mag van Hem verwachten dat Hij vóór je is. Dat is nogal wat!

Vorige keer hebben we gekeken naar het thema ‘God is goed’. We liepen daarbij aan tegen één van de grootste mysteries van het geloof: God is goed en machtig én er gebeuren regelmatig verschrikkelijke dingen in de wereld. En soms ook in ons eigen leven. Vandaag willen we wat dieper ingaan op wat het betekent voor je relatie met God als je getroffen wordt door het kwaad. Ook hierin is Jezus ons voorbeeld. Wat deed Jezus toen er iets gebeurde dat Zijn vertrouwen in God op de proef stelde?
Dat moment kwam vlak voor Jezus gevangen genomen werd. Hij wist dat dat moment zou komen en zag er enorm tegenop. We lezen daarover in Mattheüs 26:36-44. 

Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, Ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen Hij bedroefd en angstig begon te worden, zei Hij tegen hen: ‘Ik ben diepbedroefd, tot stervens toe. Blijf hier met Mij waken.’ Hij liep nog een stukje verder, liet zich voorover vallen op de grond en bad: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt.’ Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met Mij waken? Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ Voor de tweede maal liep Hij bij hen vandaan en bad: ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan Mij voorbijgaat zonder dat Ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals U het wilt.’ Toen Hij terugkwam, zag Hij dat ze weer sliepen, want ze waren door vermoeidheid overmand. Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. 

Jezus vraagt aan God of deze beker aan Hem voorbij kan gaan. De beker in dit verhaal staat voor alles dat ervoor kan zorgen dat je je vertrouwen in God verliest: ziekte, tegenslag, ellende. Dat zijn allemaal dingen die ervoor kunnen zorgen dat je God als onbetrouwbaar ervaart. Je durft je vertrouwen niet op Hem te stellen, je blijft liever uit zijn buurt. Straks komt er nog meer ellende!

Zo’n houding van wantrouwen tegenover God hangt vaak samen met een verkeerd beeld van God. Basil Hume geeft ons daar een goed voorbeeld van uit zijn eigen leven. Toen hij een klein jongetje was, wilde zijn moeder hem een lesje leren. Ze had koekjes gebakken die verrukkelijk roken en er heel lekker uitzagen. Ze zei tegen de kleine Basil: “Zie je die koekjes? Die zijn voor vanmiddag, voor de visite. Ik doe ze nu in deze trommel en jij moet er vanaf blijven. Ik moet even weg voor een boodschap, maar let op: God ziet alles!” De kleine Basil bleef keurig van de koekjes af. Maar in zijn hoofd had zich een beeld gevormd van ‘de God van de koektrommel’. 

Wie is ‘de God van de koektrommel’ en wat doet Hij? Dat is een God die altijd op je let en bij de minste of geringste overtreding, fout of vergissing niet zal nalaten om je erop te wijzen en je ervoor te straffen. Het is geen God die het goede met je voor heeft, integendeel. Voor deze God moet je op je hoede zijn. Basil Hume was al lang en breed tot monnik gewijd toen hij erachter kwam dat hij zo’n verkeerd beeld van God had. De ‘god van de koekjestrommel’ zat hem in de weg! Gelukkig leerde hij stap voor stap dat God betrouwbaar is, dat God vóór ons is en dat Hij er niet constant op uit is om ons te ‘pakken’ of te betrappen.

Jezus was niet behept met zo’n beeld van ‘de God van de koekjestrommel’. Integendeel! We weten weinig tot niets uit Zijn jeugd maar al in die periode moet Hij God hebben ervaren als een liefhebbende vader, als iemand op wie je kunt vertrouwen. Iemand die betrouwbaar is en het goede met je voor heeft. We zien dat door Zijn hele bediening heen. Dat begint al bij Zijn doop waar de hemel opengaat, de Geest als een duif om Hem neerdaalt en de Vader Zijn liefde laat horen met de woorden: “Dit is mijn geliefde Zoon”. In dat vertrouwen gaat Jezus op weg in Zijn bediening. 
Hij wil dat niet alleen voor zichzelf, maar ook voor ons. In Mattheüs 11:25-27 (BiGT) staat:

In die tijd zei Jezus: ‘Vader, Heer van de hemel en de aarde, ik dank u! Want u hebt al die dingen bekendgemaakt aan heel gewone mensen. Maar voor wijze en verstandige mensen hebt u die dingen verborgen. Ja, Vader, zo wilde u het doen.’
Daarna zei Jezus: ‘Alle macht die ik heb, heeft mijn Vader aan mij gegeven. Alleen de Vader kent de Zoon. En alleen de Zoon kent de Vader. En de Zoon vertelt over zijn Vader aan de mensen die hij uitkiest.’

Jezus wil dat wij diezelfde ervaring hebben, de ervaring dat God een Vader is die voor je zorgt. Dat je weet dat God betrouwbaar is, dat Hij het goede met je voor heeft wat er ook gebeurt.

Omdat Jezus in goede tijden op God had leren vertrouwen, kon Hij ook in moeilijke, donkere tijden op God vertrouwen. Toen het echt moeilijk werd, kon Hij zich herinneren hoe Hij God al eerder als goed en betrouwbaar had ervaren. Daarom kon Hij in de hof van Getsemane, toen het moeilijkste uur van Zijn leven gekomen was, toch zeggen: “Niet mijn wil, maar Uw wil” en zich toevertrouwen aan God.

Dat is ook de les voor ons vandaag: welk beeld van God heb je? Is God de ‘God van de koekjestrommel’ voor jou? De God waar je voor moet oppassen, de God die je elk moment kan straffen? 
Of is God voor jou de liefhebbende Vader die Jezus voor zich zag? De God die jou oneindig liefheeft en altijd het goede met je voor heeft?  
Hoe ga je met God om in tijden dat het goed gaat? Let je op de momenten waarop je de goedheid en de betrouwbaarheid van God in je leven kunt zien? Zodat je iets hebt om op terug te vallen als de minder goede tijden komen?
God is betrouwbaar. Hij heeft het beste met je voor. Hij is altijd vóór jou en je kunt op Hem vertrouwen in alle omstandigheden van je leven. Jezus heeft het ons laten zien.

Vragen om over na te denken en door te praten

1. Herken jij de 'God van de koekjestrommel'?
2. Hoe ga je om met God in tijden dat het goed gaat?
3. Verandert jouw beeld van God in tijden dat het niet goed gaat of wanneer je geconfronteerd wordt met lijden?
4. God is betrouwbaar. Dat is het thema van deze bijeenkomst. Hoe zou je zelf betrouwbaarheid definiëren?
5. Jezus moest zijn 'beker' leegdrinken. Kun jij in je eigen leven een beker aanwijzen? Wat heb je geleerd over God of over jezelf door die ervaring?
6. Is vertrouwen op God hetzelfde als zeggen dat alles wat je overkomt in je leven goed is?
7. Thomas Smail schrijft: "Zoals Jezus volledig vertrouwde op God op basis van zijn ervaring, zo is onze relatie met de Vader een antwoord in vertrouwen op betoonde liefde". Herken jij dat bij jezelf?
8. Wat zou je kunnen doen als je twijfelt aan de goedheid van God?