Ons nieuwe jaarthema is De reis naar je bestemming. Ons leven met God wordt vaak vergeleken met een reis. We worden uitgenodigd om met Hem op weg te gaan. Maar weet je eigenlijk wel wie God is? Daarom kijken we dit seizoen naar verschillende beelden over God. Vanavond: God is goed.

Wat betekent het dat God goed is? Betekent dat dat Hij goede dingen doet voor goede mensen? Dat iedereen krijgt wat zij of hij verdient? Er zijn kerken waar dat gezegd wordt. Als jij je best doet, netjes leeft, veel geld geeft aan de kerk, dan zal God je zegenen met rijkdom, voorspoed, geluk, een goede baan, een fijne relatie, een mooi gezin. Noem het allemaal maar op… 

We noemen dat ook wel een ‘welvaartsevangelie’. Maar voor je achterover leunt en denkt: in zo’n kerk zit ik gelukkig niet: we zijn er meer mee besmet dan we in de gaten hebben. Onbewust denken we toch vaak dat God iets goeds voor ons moet doen omdat wij tenslotte ook iets goeds voor Hem doen. En in tijden dat ons leven ons voor de wind gaat, is het makkelijk om te geloven dat we dat verdiend hebben, dat we er zelf invloed op hebben: Hard werken wordt beloond. Wie goed doet, goed ontmoet…

Maar aan deze manier van kijken naar God zit ook een zwart randje. Dat komen we tegen in de schriftlezing van vanavond. We lezen Johannes 9:1-7 (BiGT).

Jezus zorgt dat een blinde kan zien
Ergens onderweg zag Jezus een man die al vanaf zijn geboorte blind was. De leerlingen vroegen: ‘Meester, waarom is die man blind geboren? Wordt hij gestraft voor zijn eigen fouten, of voor de fouten van zijn ouders?’
Jezus zei: ‘Die man heeft niets fout gedaan en zijn ouders ook niet. Door zijn blindheid kan ik aan iedereen laten zien hoe God werkt. God heeft mij gestuurd, ik werk namens hem. Ik ben het licht voor de wereld. Zolang ik er ben, is het dag. Daarom moeten we nu doen wat God van ons vraagt. Want straks wordt het nacht, en dan kan niemand meer iets doen.’
Toen Jezus dat gezegd had, spuugde hij op de grond en maakte een beetje modder. Hij smeerde de modder op de ogen van de blinde man en zei: ‘Ga je wassen in het badhuis van Siloam.’ (Siloam betekent: hij is gestuurd.)
De man ging weg om zich te wassen. Toen hij terugkwam, kon hij zien.

Als je denkt dat God ieder mens geeft wat zij verdient, dan bevind je je in goed gezelschap. De leerlingen van Jezus denken dat namelijk ook! Ze zien een man die vanaf zijn geboorte blind is en ze beginnen gelijk te denken: waar zou hij dat aan verdiend hebben? Is het zijn eigen schuld of de schuld van zijn ouders? 
Let eens op wat hier gebeurt: ze zien de man zelf niet eens. Ze zien alleen het (interessante?) theologische vraagstuk dat zijn aanwezigheid oproept: wordt hij gestraft voor zijn eigen fouten of voor die van zijn ouders? Maar dat zijn blindheid een straf is, staat voor de leerlingen vast.

Als je bij ‘God is goed’ denkt aan een God die iedereen geeft wat hij verdient dan betekent dat ook dat mensen die het niet goed gaat in hun leven dat aan zichzelf te danken hebben. Als ze zich beter hadden gedragen, had God hen niet hoeven straffen.

Je kunt prima leven met dat idee totdat het kwaad zich aan jouw voordeur meldt. Dan ervaar je aan den lijve dat deze gedachte dat God iedereen geeft wat hij verdient een leugen is. Want ben je zó slecht dat je verdient wat je is overkomen? Natuurlijk hebben we een eigen verantwoordelijkheid voor de keuzes die we maken en de dingen die we doen, maar vaak genoeg worden we getroffen door leed en onheil waar we niets of niet veel aan konden doen. Of dat niet in verhouding staat tot de fout die we gemaakt hebben. En dan is dat beeld van God als boekhouder die iedereen geeft wat zij verdient ineens een heel hard en zwart beeld. Een beeld dat je terneer drukt in plaats van hoop te geven.

We raken hier aan één van de kernvragen van het geloof: hoe kan het dat God goed is en dat er tegelijkertijd zoveel kwaad is? Ik zeg je vast op voorhand: we gaan vanavond geen antwoord vinden op deze vraag. Morgen ook niet en de rest van ons leven niet.
Flannery O’Conner schreef erover: ‘het is geen probleem dat opgelost moet worden, maar een mysterie dat verdragen moet worden’. 

Een mysterie is niet een code die we moeten kraken. Een mysterie roept dingen op die fundamenteel buiten ons bereik liggen. Tish Warren schrijft erover:

‘Mysterie is een ontmoeting met een onnavolgbare werkelijkheid, een erkenning dat de wereld barst van mogelijkheden omdat die doordrenkt is van de schokkende en onvoorspelbare aanwezigheid van God.’ (Bidden in de nacht, blz. 35)

Wat moeten we dan doen? Is er dan helemaal geen antwoord? Hoe komen we erachter wat het betekent dat God goed is? Daar komen we achter door naar Jezus te kijken. Jezus is naar deze wereld gekomen om ons te laten zien wie God is. Dus laten we nog eens terug gaan naar onze tekst:

Jezus zei: ‘Die man heeft niets fout gedaan en zijn ouders ook niet. Door zijn blindheid kan ik aan iedereen laten zien hoe God werkt. God heeft mij gestuurd, ik werk namens hem. Ik ben het licht voor de wereld. Zolang ik er ben, is het dag. Daarom moeten we nu doen wat God van ons vraagt. Want straks wordt het nacht, en dan kan niemand meer iets doen.’

Jezus blijft weg uit de discussie hoe het komt dat de man blind geboren is. In plaats daarvan richt Hij zich op wat God van Hem vraagt. Vervolgens geneest Hij de man.

Jezus is door God gestuurd om ons te laten zien wie God is. Ergens anders, in de bergrede, zegt Jezus over God:

[…] jullie Vader in de hemel is goed voor iedereen. Hij geeft zon en regen voor iedereen, voor goede en voor slechte mensen.
Mattheüs 5:45

God is geen boekhouder die bijhoudt wat iedereen doet en vervolgens aan een ieder geeft wat zij verdient. God is goed en mild voor alle mensen in deze wereld. Dat lost het raadsel van het lijden niet op. Maar het geeft wel de paradox aan waarin we leven, het mysterie dat we moeten verdragen: God is goed en machtig én er gebeuren regelmatig verschrikkelijke dingen in de wereld. En soms ook in ons eigen leven.

Als het kwaad je treft, hoe houd je dan de hoop op God en op Zijn goedheid vast? We luisteren opnieuw naar Tish:

Hopen is ‘genade oproepen’. Het is geen naïef optimisme. Hoop geeft toe dat we kwetsbaar zijn. Het gaat er niet van uit dat God alle slechte dingen voorkomt, maar het gaat ervan uit dat er voor ons verlossing, schoonheid en goedheid zullen zijn, wat er ook in het verschiet ligt.’ (Bidden in de nacht, blz. 169)

We mogen op God blijven hopen, ook in moeilijke tijden. We mogen tegen de klippen op blijven zeggen: En toch is God goed. Jezus laat het ons zien en leeft het ons voor. We mogen, midden in de ellende, blijven uitzien naar tekens van verlossing, schoonheid en goedheid. Want God is goed, altijd!

Vragen om over na te denken en door te praten

Johannes 9:1-7
1. Wat riep dit verhaal uit Johannes bij je op?
2. Wat leer je over God in dit verhaal?
3. Wat leer je over de menselijke natuur als je kijkt naar de discipelen?
4. Hoe  kijk jij aan tegen mensen die zeggen dat zonde een oorzaak is van ziekte? Of omgekeerd: dat genezing een gevolg is van geloof?
5. Heb jij in je leven te maken gehad met het verhaal van God als boze rechter en dat straf volgt op zonde? Hoe kijk je daar nu tegen aan?
6. Heeft de inleiding je geholpen bij het beeld dat je mag hebben van God? Of heeft het misschien ook vragen opgeroepen?
7. Zijn er nu dingen in je leven die je ervaart als straf van God? Als dat zo is, stel je dan voor dat je de blindgeboren man bent. Laat de woorden van Jezus tot je doordringen alsof ze tegen jou gezegd worden.