De Bergrede zijn niet zo maar een aantal bij elkaar verzamelde gezegdes en spreuken van Jezus. Er zit een heel duidelijke structuur en opbouw in die de boodschap versterkt en onderbouwt. Hier gaan we komend seizoen ook aandacht aan besteden. Maar voor nu alvast een voorproefje met zeven kernwoorden die belangrijk zijn bij het lezen van de Bergrede. Let bij het lezen van de Bergrede eens extra op deze woorden, waar ze staan en wat ze betekenen.

Gerechtigheid

De leerlingen van Jezus worden opgeroepen tot gerechtigheid. Voor Jezus betekent gerechtigheid dat je met heel je wezen je gedraagt in overeenstemming met Gods natuur, wil en komende Koninkrijk. De gerechtigheid van de leerlingen moet groter zijn dan die van de farizeeën (5:20). 

Hoe je gerechtigheid groter is dan die van de farizeeën wordt in de rest van de Bergrede uitgelegd in drie grote thema’s:

  • een grotere gerechtigheid in relatie tot de wet/Torah (5:21-48)
  • een grotere gerechtigheid in relatie tot je persoonlijke omgang met God (6:1-18)
  • een grotere gerechtigheid in relatie tot de wereld en andere mensen (6:19-7:12)

 

Huichelaars

Van het Griekse woord dat hier gebruikt wordt is ook ons woord ‘hypocriet’ afgeleid. Oorspronkelijk verwees dit woord naar acteurs op het toneel en was het een neutrale aanduiding. Zo gebruikt Jezus het ook om te verwijzen naar mensen die zich alleen van buiten, maar niet met hun hele wezen gedragen zoals God van hen vraagt. Een huichelaar is voor Jezus dus iemand die wel het goede gedrag laat zien, maar voor wie dat niet voortkomt uit zijn of haar hart. Het begrip ‘huichelaar’ is in de Bergrede dan ook nauw verbonden met ‘gerechtigheid’. Zij vormen elkaars tegenpolen. Een rechtvaardige heeft God lief en handelt van daaruit, een huichelaar houdt zich weliswaar aan alle voorschriften, maar zijn hart is er niet bij. Dat is niet op God maar op andere dingen of mensen gericht.

In de loop van de tijd heeft het woord huichelaar of hypocriet bij ons een wat andere betekenis gekregen. Wij gebruiken het in het hedendaagse Nederlands voor iemand die het ene zegt en het andere doet, bijvoorbeeld een politicus die campagne voert tegen corruptie maar ondertussen zelf steekpenningen aanneemt. Bij Jezus gaat het echter niet zozeer om het verschil in woorden en daden, maar om de overeenkomst in daden en de hartsgesteldheid waarmee die daden worden verricht.

 

Hart

Het woord ‘hart’ is een belangrijk begrip in de Bijbel. Het verwijst niet alleen naar de zetel van onze emoties (zoals in ons moderne gebruik van het woord ‘hart’), maar is veel breder. In de Bijbel verwijst het hart naar de hele mens niet alleen zijn emoties maar ook zijn persoonlijkheid, innerlijk leven, karakter, geloof en kennis. Het hart is de bron waaruit alle andere dingen die een mens zegt of doet voortkomen (zie ook Spreuken 4:23).

 

Heidenen

Vanouds maakt het Oude Testament onderscheid tussen ‘Joden’ en ‘heidenen’, tussen zij die God dienen en zij die dat niet doen. Jezus volgt dit onderscheid, maar herdefinieert dit tegelijkertijd ook. Voor Jezus gaat het er niet meer zozeer om of je bij het Joodse volk hoort, maar of je God wilt dienen met heel je hart. Heidenen zijn dus niet zozeer niet-Joodse mensen, maar mensen die Jezus niet van harte volgen, die geen deel uitmaken van het Koninkrijk. 

 

Vader (in de hemel)

In het Oude Testament wordt niet vaak verwezen naar God als ‘vader’. Het verwijzen naar God als vader komt op in de periode tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Maar het is Jezus die het begrip het meeste gaat gebruiken. In de Bergrede spreekt hij met name in het middengedeelte (6:1-18) over God als vader. Hiermee geeft Hij zijn leerlingen een nieuwe identiteit. Zij zijn de ware kinderen van God de Vader. Ook dit is een herdefiniëring van wie bij God  mag horen, net als bij ‘heidenen’.

 

Koninkrijk (van de hemel)

Jezus spreekt heel veel over het Koninkrijk. Dat begint al bij zijn eerste optreden: “Kom tot inkeer want het koninkrijk van de hemel is nabij!” (Matth. 4:17) en gaat heel de Bergrede door. Met het spreken over het Koninkrijk plaatst Jezus zichzelf stevig in het Joodse verhaal waarin Gods regering over de wereld op een dag openbaar zal worden. Deze heerschappij komt uit de hemel (d.w.z. van God) naar de aarde en brengt vrede en herstel.

 

Loon/beloning en schat

Jezus heeft veel te zeggen over levensonderhoud en geld. Wist je dat de helft van zijn gelijkenissen in de evangelieën hierover gaan? Ook in de Bergrede komt dit onderwerp aan de orde. Het is belangrijk om het juiste perspectief te ontwikkelen op ons bezit.

Maar Jezus spreekt wel degelijk ook over een beloning voor degenen die Hem volgen. Je hoeft het niet voor niets te doen, het levert je zeker wat op! Jezus houdt ons een grote beloning voor in de hemel (5:12) schildert ons de Vader als iemand die overvloedig zegent (6:33; 7:7-11) en waarschuwt ons tegelijkertijd tegen de dwaasheid om aardse schatten te verzamelen in plaats van hemelse (6:1-21). 

 

Hopelijk geven deze kernwoorden je alvast een beetje een beeld waar Jezus heen wil met de Bergrede. God is bezig om in Jezus iets nieuws te beginnen. En de uitnodiging ligt er aan iedereen om daar aan mee te doen. Maar het vraagt wel van je dat je anders gaat leven.

 

Aan twee andere kernwoorden (‘gelukkig’ (5:3-12) en ‘volmaakt’ (5:48)) besteden we in september en oktober aandacht.