(auteur: Ds Maarten van Immerzeel)

Introductie

“God wil geen ziekte, dus Hij geneest als we hem daar maar goed om bidden.” Kort samengevat, is dat de stellingname van sommige christenen. De theologie die daarachter steekt, rammelt echter aan alle kanten. Mensen worden teruggeworpen op hun eigen geloofsprestatie; ik moet goed bidden. Daar hangt mijn genezing of die van de ander vanaf. Deze houding kan zeer schadelijke gevolgen hebben. Toch is gebed om genezing een thema dat helemaal past in het christelijk geloof. Daarom gaan we, nu we het boek Jacobus bespreken waarin belangrijke dingen worden gezegd over de dienst van genezing, daar eens wat dieper op in.  Hoe kunnen we op een verantwoorde en onderbouwde manier omgaan met deze opdracht van de kerk?

 1. Geschiedenis van ziekenzalving

Zolang de kerk er is, zien we het sacrament van de ziekenzalving in haar bediening[1]. Dat geldt voor de kerken van het Oosten (orthodoxie) en die van het Westen (de Rooms – Katholieke kerk). In de westerse kerk is de betekenis en het gebruik van ziekenzalving langzaamaan veranderd. Zo zie je dat aan het eind van de Middeleeuwen, ziekenzalving een sacrament was geworden dat alleen bediend werd aan mensen die op sterven lagen. Zo werd ziekenzalving het sacrament voor de stervendenof laatste oliesel. Elementen als schuld en vergeving waren hier onderdeel van. Zo werd ziekenzalving niet een levengevend en troostend sacrament, maar was het er vooral op gericht om mensen in vrede met God, zichzelf en anderen te laten sterven.

Sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) is er sprake van het sacrament der zieken. Die bijstelling heeft haar oorsprong in het Nieuwe Testament en omvat het totale welzijn van de mens.

In Protestantse kringen in Nederland is er al jaren een proces gaande om ziekenzalving en gebedsgenezing terug te brengen in de kerk. Met name het Charismatisch Werkverband Nederland heeft zich daarvoor ingezet. Voormannen als dr. K.J. Kraan[2]en ds. J.W. van Dam[3]hebben hierin baanbrekend werk verricht. En in vele Evangelische kerken zien we intussen de zalving van zieken en gebedsgenezing geïntegreerd in het gemeenteleven. Wij, Protestanten en Evangelischen, hebben er nog geen sacrament van gemaakt, maar zien er wel de onschatbare waarde van in. Laten we eens zien wat we direct en indirect over de dienst van genezing vinden in de Bijbel.

  2. De Bijbel en gebedsgenezing

2.1. Oude Testament

Nagenoeg iedereen die iets wil zeggen over ziekenzalving en gebedsgenezing verwijst naar Jacobus 5:13-18. Dat is begrijpelijk, omdat er verder in het Nieuwe Testament nauwelijks iets over te vinden is. Maar, wil je veel ‘ophangen’ aan iets als ziekenzalving, dan zul je dat toch Bijbelbreed moeten kunnen onderbouwen. Daarom eerst een link naar het Oude Testament. Bij zalving in het OT werd olie gebruikt. Het gebruik van olie beslaat echter een heel breed gebied, en moet niet direct gekoppeld worden aan het zalven van zieken.

In het Hebreeuws worden twee woorden gebruikt voor olie voor de zalving. Het eerste is ‘maschach’.  Dat wordt gebruikt bij de zalving waarbij objecten of mensen worden ingewijd voor de dienst aan God. Het tweede woord ‘soch’ komt overeen met het Griekse woord (dat later in Jakobus wordt gebruikt) namelijk ‘aleipho’. De betekenis ervan is overvloed en nog belangrijker: de olie verwijst naar de vreugdevolle aanwezigheid van de Heilige Geest! (Prediker 9:8; Jesaja 61:1 en Psalm 23:5)

Het accent van de handeling lag niet bij de olie, maar bij de handeling. Zalving heeft geen doel in zichzelf en heeft niets magisch. De olie werd zorgvuldig bereid (Ex.30:22-25). Mensen en voorwerpen werden met olie ingewijd en zo apart gezet (geheiligd) voor de dienst van God (Ex. 40:9-16; Lev. 3:4). Olie gold als een symbool van grote overvloed (Deut. 8:8,28-40; Psalm 23). Koningen werden ermee geïnstalleerd (1 Sam. 10:16; Psalm 89:21). Daarom noemde men de koning de ‘gezalfde van de Heer’.  Olie was een teken van vreugde en de zegen van God, die je vierde in de gemeenschap van het volk (Psalm 133; 2 Sam. 12:20; Ez, 32:14; Jes. 61:1). En tenslotte werd olie ook voor droevige gelegenheden gebruikt, waarmee me verwees naar Gods nabijheid (Dan. 10:3). In algemene zin kun je stellen dat in het Oude Testament olie de rol had van leven(lees bijvoorbeeld van het kruikje olie van de weduwe in 2 Kon. 4:1-7) en overvloed. Letterlijk voor eten en drinken, maar ook voor de verzorging van het lichaam. Ja, olie was een metafoor voor de overvloedige presentievan God.

Een bekend voorbeeld van genezing, zonder gebruikmaking van olie, in het OT is het voorval van de profeet Elia die bij de weduwe van Sarfath verbleef. Haar zoon overleed en Elia. Elia zonderde de zoon af, legde hem op bed en begon voor zijn genezing te bidden. Daarbij strekte hij zich tot drie keer toe uit over de zoon en bad aanhoudend. De zoon kwam tot leven! (1 Koningen 17:7-24). Ook het verhaal van koning Hizkia die op een dringend gebed vijftien jaar aan zijn leven kreeg toegevoegd, dit ondanks de profetie van Jesaja dat hij zou sterven. Je ziet, God laat zich beïnvloeden en sturen door gebed! (2 Kon. 20:1-11). Dit zijn slechts 2 voorbeelden. Deze voorbeelden zijn mooi, maar in feite overbodig. Het is immers in zekere zin logisch dat de God die het leven gaf, dat ook terug kan geven en gebrokenheid en ziekte kan heel maken. 

2.2. Nieuwe Testament

Jezus ging rond onder de mensen en genas vele zieken en bracht zelfs mensen weer tot leven. Maar, in het NT wordt weinig gezegd over de praktische toepassing van oliezalving bij zieken. Desondanks blijkt dat op verschillende manieren dit gebruik was verweven in de cultuur van Israël. Zo lezen we terloops dat de Samaritaan die een mishandelde man verzorgde daarvoor olie gebruikte (Luc. 10:25-37). En op het moment dat Jezus zijn discipelen uitzendt (een voorafspiegeling van de zending van de kerk later), staat er niet mis te verstaan (Marcus 6:12) in het oudste evangelie:    Ze gingen op weg en riepen de mensen op om tot inkeer te komen, 13 en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

Later, toen de eerste gemeenten waren ontstaan, ontstond er een praktijk van ziekenzalving. Daarvan zien we een weerslag in Jacobus 5:

 

13 Als een van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen. 14 Laat iemand die ziek is de oudstenvan de gemeente bij zich roepen; laten ze voor hem biddenen hem met olie zalven in de naam van de Heer. 15 Het gelovige gebedzal de zieke redden, en de Heer zal hem laten opstaan. Wanneer hij gezondigd heeft, zal het hem vergeven worden. 16 Beken elkaar uw zondenen bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. 17 Elia was een mens als wij, en nadat hij vurig had gebeden dat het niet zou regenen, is er drie-en-een-half jaar lang geen regen gevallen op het land. 18 Toen bad hij opnieuw, en de hemel gaf regen, en het land bracht zijn vrucht weer voort.

Om dit gedeelte goed te kunnen begrijpen, zodat er geen verwrongen theologie kan ontstaan, zal ik enkele woorden en gedeelten uit de tekst lichten en toelichten (het gaat om de vetgedrukte woorden in de tekst).

- "moeilijk heeft"-

Hier wordt het woord ‘Paschoo’ gebruikt. Dit woord zien we maar liefst 60 keer in het NT verschijnen. Het ‘moeilijk hebben’ ( de NBG zegt ‘leed te dragen’) slaat dan altijd om het lijden om Christus’ wil. Lijden dat voortkomt uit je loyaliteit aan Jezus, kun je geen ziekte noemen die genezen moet worden. Daarom staat er ook: ‘laat hij bidden’. Je zoekt dan kracht bij God om het lijden gelovig en hoopvol te kunnen verdragen.

- "Ziek"-

Ziekte is een heel breed begrip, ook in deze tekst. In dit verband betekent ziek-zijn ook je krachteloos-voelen. Dat kan zowel psychisch als fysiek zijn. Ziek-zijn betekent in Bijbelse zin: niet-heel-zijn. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat iemand die een ander haat en daarin volhardt, niet heel is en aan zijn eigen houding lijdt. Daaruit kunnen ook fysieke klachten ontstaan. Ook iemand die angstvallig een groot geheim verbergt, waar schuld en schaamte een rol in spelen, is niet heel en kan er letterlijk ziek van worden.

- "oudsten"-

Dit hoeven geen predikanten of andere pastorale beroepskrachten te zijn. Het gaat hier om mensen van gebed en een gerijpte wijsheid, die als van nature een zeker respect en vertrouwen genieten in de gemeente.

-"bij zich roepen"-

Hieruit blijkt dat het belangrijk is dat de zieke zelf initiatief toont. Soms is de zieke er nog niet aan toe en nog niet voldoende gemotiveerd om deze weg te gaan. Het is alsof Jezus voor de zieke staat en vraagt: “wat wil je dat Ik voor je doe?” Het initiatief tot ziekenzalving kan het beste van de zieke zelf komen.

- "voor hem bidden"- 

Men komt met lege handen tot God; men weet het niet meer. Het woord dat hier gebruikt wordt is ‘proseuchomai’, dat ‘communiceren met God’ betekent. Samen maakt men God deelgenoot van de nood het verlangen van de zieke. Het was gebruikelijk om daarbij de handen op te leggen. Die handen verwijzen naar Gods handen, die zegenend en liefdevol op de zieke rusten.

- "olie zalven"-

Grammaticaal is de olie hier ondergeschikt aan het bidden. Het woord ‘aleiphoo’ duidt op de vreugde om de aanwezigheid van God en de innigheid van het samenzijn met Zijn kinderen. Wie een zalving heeft meegemaakt, zal bevestigen dat er een speciale tegenwoordigheid van God wordt ervaren, die op dat moment de ziekte overstijgt. Hier vindt vaak een keerpunt in de beleving van de ziekte door de zieke plaats. Er komt rust door overgave. Het is de rust die voortkomt uit de wetenschap: “Vader weet ervan!” 

- "Het gelovige gebed"-

Verderop wordt Elia als voorbeeld genoemd. Hij bad een gelovig gebed en er gebeurde wat hij vroeg. Geloof is echter geen prestatie van een mens. Het is de houding van iemand die niet zo’n groot geloof heeft, maar wel gelooft in de grootheid van God. Dat klinkt tegenstrijdig, maar zo werkt het. Geloof is een gave van God (1 Cor. 12:9; Ef. 2:9) en een innerlijke beweging om het helemaal van Hem te verwachten. Geloven is heel ver gaan in het vertrouwen op God. Die houding wordt gevraagd van de oudsten. Zij mogen afgaan op God, die goede gaven geeft (1:6,17) en barmhartig is en ontferming heeft (5:11).

- "de Heer zal hem laten opstaan"-

In de NBG vertaling staat het zo: “gezond maken en oprichten”. Hieruit blijkt opnieuw dat het hier niet alleen gaat om lichamelijke ziekten, maar om veel meer. Je kunt innerlijk gebukt gaan onder van alles en nog wat. Door het geloof en het vertrouwen op God, kun je dan een weg vinden om innerlijk opgericht te worden. C.S, Lewis schreef: “Lijden is de megafoon waarmee God roept.” Bij Hem is heelwording en kun je zo aangeraakt en veranderd worden dat je met opgeheven hoofd kunt leren leven.

-"Beken elkaar uw zonden"-

De onderlinge biecht is noodzakelijk voor een gezond leven. Daar is niet perse een biechthokje voor nodig. Overal waar christenen in kleine kring samenkomen, kunnen zonden en tekortkomingen opgebiecht worden. Dat ruimt op en is en maakt gezond. Dat is een oude waarheid. In Psalm 32:3 staat: “Zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag.” Daarom wordt er meestal ook bij ziekenzalving aan de aanwezigen gevraagd of er iets op te biechten is, dat in de weg zou kunnen staan voor het gebed om genezing. Deze handeling is op zichzelf al heel heilzaam.

Kortom: er is alle reden en er is voldoende Bijbelse grond om de dienst der genezing niet te verzaken, maar op gepaste en pastorale wijze in te zetten in het leven van de christelijke kerk. Over die gepaste en pastorale wijze gaat het vervolg. Want een verkeerde theologie kan leiden tot een schadelijke benadering van pastoranten. Ik zou zeggen: ga op zoek naar een theologie van heelwording, die Bijbels gefundeerd is.

3. Theologie van heelwording

Is bidden aan te bevelen omdat je er wat mee bereikt? Is ziekenzalving een middel om je doel te bereiken? Te krijgen wat je wilt door een ‘truc’? Is het niet zo dat alles wat we doen in de kerk is bedoeld om God groter te maken; om de verborgen omgang met Hem te beoefenen? Dit zijn belangrijke vragen. Immers, hoe bikkelhard is het om tegen iemand die niet naar een genezingsdienst is gegaan om voor een zeer zieke geliefde te laten bidden te zeggen: “Als jullie naar Jan Zijlstra waren gegaan en daar in geloof voor hem hadden laten bidden, dan was dit niet gebeurt.” Zo’n opmerking is in feite heel liefdeloos, maar laat een theologie zien, die niet klopt met de inhoud van Gods woord. Deze theologie is kort samengevat: “God wil geen ziekte, dus Hij geneest als we Hem daar maar goed om bidden.”

Er is een gebeurtenis in het OT die heel treffend aangeeft hoe we meer evenwichtig naar gebed om genezing kunnen kijken. Het is het verhaal van Jakobdie in de beek Jabbok worstelde met God (Genesis 32:22-32). Jakob droeg een grote schuld met zich mee omdat hij zijn broer Esau het eerstgeboorterecht had ontfutseld. Hij was nu op weg naar Esau om het in orde te maken. Maar, was hij innerlijk veranderd? Was hij innerlijk heel en zuiver geworden of zou hij zo weer hetzelfde doen? In die worsteling met God is er vanbinnen iets gebeurd bij Jakob. Na de worsteling heeft hij een nieuwe naam – Israel – en, jawel, hij liep vanaf die nachtelijke worsteling mank. Wat is nu het wonderlijke geheim van deze gebeurtenis? Dit: Jacob was innerlijk heel geworden en was een heel mens, ook al liep hij hinkend door het leven!

Dat moeten we steeds in de gaten houden, want die visie op heelwording vinden we de hele Bijbel door. Immers, Jobkreeg geen antwoord op zijn vragen, maar was wel innerlijk veranderd door het lijden heen. Ook als hij lichamelijk letsel had gehouden, hij was een ander mens geweest.

Paulus heeft het over een ‘doorn in het vlees’. Hij heeft God gesmeekt om die doorn (wat het ook was) weg te nemen omdat het hem belemmerde in zijn bediening. God deed het niet en Paulus zegt: “Als ik zwak ben, ben ik machtig.”  Uiteindelijk verrichten we alle geloofshandelingen om onze omgang met God te verdiepen en te onderhouden.

Thomas a Kempis, de schrijver van De navolging van Christusschrijft: “Het moet ons niet gaan om de gaven van de Gever, maar om de Gever.” Wanneer je vanuit die gezindheid en denkwijze ziekenzalving bediend of ondergaat, laat je de uitkomst van het gebed om genezing los in Zijn handen. Dan wordt het een innige ontmoeting met de Heilige die zo intens nabij is in Jezus Christus, door de Heilige Geest. Er gebeurt hoe dan ook iets dat leidt tot heelwording; uiterlijk of innerlijk.

Conclusie

Karel Kraan, die ik al eerder noemde, wees steeds op een tekst in Deuteronomium 15:26 en vond dat het Magna Charta voor de dienst der genezing. Er staat daar: “….want Ik, de Here, ben uw Heelmeester.” Vervolgens wijst hij erop hoe God Israel verloste uit slavernij en leerde leven zonder anderen te knechten en te leven met een slaafse mentaliteit. In Psalm 107:20 staat dit heel kort: “Hij zond zijn woord, Hij genas hen.”  God is onze Heelmeester. Willen we meer heelheid in ons leven? Dan is het zaak om Hem te zoeken en de omgang met Hem te oefenen en toe te laten in het hart van ons bestaan. En ziekenzalving? God heeft ons doormiddel van Jacobus een weg gewezen hoe wij Hem daarvoor kunnen benaderen. Heil maakt heel![4]

Ds. Maarten van Immerzeel 

Bronvermelding:

Aalders, C. Terug naar de Medicina SacraVoorhoeve Den Haag ….?

Arx, W. von Het sacrament van de ziekenzalving Gottmer Haarlem 1979

Immerzeel, Maarten van, De brief van JacobusDordrecht 1994

Kraan, K.J. Opdat u genezing ontvangtGideon Hoornaar ergens rond 1965

Kraan, K.J. De dienst der genezingde tijdstroom te Loochem 1972

Kraan, K.J. Genezing der herinneringKok Kampen 1978

Parmentier, M. Heil maakt heelMeinema Zoetermeer 1979

Slemon. B.L. Doordringend heil  Vuur 1988

Uitgeverij Jongbloed, Studiebijbel Nieuwe Bijbelvertaling  2009

 

 

[1]In algemene zin is een sacrament een middel waardoor Gods genade werkt. Wij spreken van een sacrament als een bepaalde handeling door Jezus zelf werd ingesteld. In de tijd van Aurelius Augustinus, een kerkvader die leefde van 354-430, waren er maar liefst 304 sacramenten. Kerken uit de Reformatie (waartoe wij ook behoren) kennen 2 sacramenten: de doop en het avondmaal. De Katholieke kerk kent er 7: doop, confirmatie, eucharistie, huwelijk, ordinatie en heilig oliesel (ziekenzalving).  Ziekenzalving is in feite ook door Jezus ingesteld, omdat de discipelen werden uitgezonden om dat te gaan doen (Marcus 6:13).  Sommige christenen hebben er dan ook voor gepleit om ziekenzalving te verheffen door het ook een sacrament te noemen en het als zodanig te hanteren in de kerk. Hetzelfde zou kunnen gelden voor bijvoorbeeld de voetwassing. Dan zou je niet perse de voeten van elkaar moeten gaan wassen, maar een andere dienende handeling kunnen bedenken, die hetzelfde symboliseert.    

[2]Schreef het tijdloze standaard handboek over de dienst der genezing, getiteld Opdat u genezing ontvangt

[3]Vooral bekend voor zijn gave om boze geesten uit te drijven (exorcisme). Hij schreef o.a. Demonen eruit in Jezus naam

[4]De Kerk van de Nazarener heeft een geloofsartikel geschreven waarin vermeld staat welk standpunt wij als kerk innemen. Dat gaat als volgt: “Wij geloven in de bijbelse leer van Goddelijke genezing en dringen er bij onze gemeenteleden op aan in geloof te bidden voor genezing van de zieken. Wij geloven ook dat God geneest door middel van de medische wetenschap.”  (Handboek 1997-2001, XIV. Goddelijke genezing)