Weet je, we leven op een rare planeet in een vreemde tijd. We blijven rare wezens.

Als dat je beledigt, sorry, lees verder en je begrijpt hopelijk iets meer.

Als je het er mee eens bent, ook dan sorry. Lees verder en zie of je het begreep of er mee in stemt.

 

God schiep hemel en aarde. De hemel om zichzelf te bevatten, een oneindige voorraad Liefde en Wijsheid en de aarde voor al zijn plannen met die twee. Is dat niet geweldig?

Blijkbaar niet voor iedereen. 

God schiep elk dier en elke plant. Hij ontwierp alles om te passen en met elkaar compleet te kunnen  zijn. Is dat niet geweldig?

Blijkbaar niet voor iedereen.


God heeft ons geroepen tot dit leven, we waren al gewild voor we geboren waren. Lees er Psalm 139:13-18 maar eens op na. Is dat niet geweldig?

Blijkbaar niet voor iedereen.

Die drie grote cadeaus (God’s liefdevolle bezieling, Zijn Schepping en onze roeping daar deel van te zijn, wie of wat we ook zijn), zouden ons moeten voeden, zouden ons duizendvoudig gelukkig moeten maken, zouden ons moeten doen uitkijken naar wat vandaag gaat gebeuren. Toch is dat niet wat we leven.

 

Als ik om me heen kijk zie ik een hoop mensen die zich afvragen of er een plaats is voor hen op deze wereld, in hun werkelijkheid of zelfs maar in hun familie. Dat doet zeer, maar het is hun leven of beter gezegd de keuze waar zij zich door laten leven.

 

Als ik om me heen kijk zie ik dat we met zijn allen heel slordig om zijn gegaan met die dieren en planten:

Hondjes met leuke platte neusjes en ademnood.

Bossen die omgehakt zijn om onze bananen, onze ananas, onze koffie, onze hebzucht.

Het strand, het park, de straat, de oceaan ziet er uit als een grote vuilnisbelt. 

Als ik om me heen kijk zie ik dat heel veel mensen twijfelen aan die God en die giften die Hij ons gegeven heeft. Ik hoor hier mensen vragen waar Hij dan is en daar ontkennen dat de aarde ziek is van wat we haar aandoen.

 

Hoe dat te rijmen? Hoe kan dat naast elkaar waar zijn?

 

Ik heb niet zoveel antwoorden.


Ik weet dat God de hemel en de aarde gemaakt heeft en dat hij aan ons gevraagd heeft ervoor te zorgen.
Ik weet zeker dat God jou en mij geroepen en gewild heeft nog voor we een woord konden zeggen of een gedachte denken.


Ik hoop dat jij en ik daarmee gewapend en gesterkt vandaag de dag in mogen gaan en omhoog mogen kijken en Dank U zeggen, terwijl we dat leven naar de mensen om ons heen. Zijn we dan niet de rijkste wezens onder God’s hemel?

 

Ben je het nu met me eens dat we rare wezens zijn?

 

Ik hoop dat je vandaag een heel raar wezen mag zijn en dat God je vandaag een glimlach stuurt.